“War, huh, yeah, what is it good for? Absolutely nothing!” zong Edwin Starr in 1970, een zin die nog steeds vragen oproept over veiligheid en conflict. In Nederland reguleert de Wet Veiligheidstoets Investeringen, Fusies en Overnames (VIFO) transacties in sectoren die de overheid als cruciaal voor de nationale veiligheid beschouwt. Recent zijn wijzigingen voorgesteld met specifieke aandacht voor de defensiesector.
Wat is de Wet VIFO?
Sinds 1 juni 2023 verplicht de Wet VIFO meldingen van investeringen, fusies en overnames in sectoren die volgens de overheid essentieel zijn voor de nationale veiligheid, zoals vitale aanbieders (bijvoorbeeld energiebedrijven), beheerders van bedrijfscampussen en ondernemingen met gevoelige technologie. Het Bureau Toetsing Investeringen (BTI) beoordeelt of een transactie risico’s oplevert, zoals ongewenste buitenlandse invloed.
Bij een potentieel risico kan de minister van Economische Zaken en Klimaat voorwaarden stellen of de deal verbieden. Niet naleven van de meldplicht kan leiden tot boetes van maximaal €900.000 of 10% van de jaaromzet. Bovendien kan het BTI achteraf transacties toetsen die niet zijn gemeld, zelfs als deze te goeder trouw en op het moment van uitvoering in overeenstemming met de wet leken. Als wordt vastgesteld dat een niet-gemelde transactie de nationale veiligheid in gevaar brengt, kan de minister ingrijpen, bijvoorbeeld door de transactie ongedaan te maken of aanvullende voorwaarden op te leggen.
Voorgestelde wijzigingen voor defensie
In juli 2024 ging een wetsvoorstel in consultatie dat de VIFO-regelgeving uitbreidt, gericht op de defensie- en veiligheidssector. Tot 1 september 2024 konden belanghebbenden reageren. De exacte datum van inwerkingtreding is nog niet vastgelegd, maar afhankelijk van parlementaire goedkeuring wordt deze verwacht in de loop van 2025 of 2026. Het voorstel omvat drie punten:
Implicaties voor bedrijven
Ondernemingen in de defensie- of technologiesector moeten rekening houden met de VIFO-regelgeving. Een fusie, overname of investering kan een melding bij het BTI vereisen. Het achteraf toetsen van transacties vormt een extra risico: zelfs als een deal aanvankelijk niet meldingsplichtig leek, kan het BTI deze later onderzoeken als er aanwijzingen zijn van een mogelijk veiligheidsrisico. Dit kan leiden tot juridische en financiële consequenties, zoals het terugdraaien van een transactie of het opleggen van beperkingen. Vanwege de timing en mogelijke achteraftoetsing verdienen de meldingsplicht en due diligence op kopers of investeerders vroege aandacht bij de voorbereiding van transacties.
Voor een geschiktheidsverklaring moeten bedrijven enkele specifieke stappen doorlopen. Dit begint met het indienen van een aanvraag bij het Bureau Toetsing Investeringen (BTI), dat optreedt als de bevoegde autoriteit. Bedrijven dienen gedetailleerde informatie te verstrekken over de eigendomsstructuur, aandeelhouders, bestuurders en relevante contracten. Vervolgens voert het BTI een risicoanalyse uit, waarbij onder meer wordt gekeken naar banden met buitenlandse entiteiten en mogelijke invloeden die de nationale veiligheid kunnen raken. Bedrijven moeten volledige transparantie bieden en eventueel aanvullende documentatie aanleveren om de screening te voltooien.
De voorgestelde marktregulering kan leiden tot operationele aanpassingen, zoals het herzien van productieplannen of het aangaan van nieuwe partnerschappen. Bedrijven moeten voorbereid zijn op deze mogelijke richtlijnen en de bijbehorende compliance-verplichtingen.
Vergelijking met andere Europese landen
De VIFO-regelgeving is geïnspireerd door de Europese Verordening inzake de screening van buitenlandse directe investeringen (EU FDI Screening Regulation), die sinds oktober 2020 van kracht is. Veel EU-lidstaten hebben vergelijkbare mechanismen ontwikkeld, maar de details verschillen.
In Duitsland screent het Bundesministerium für Wirtschaft und Klimaschutz investeringen in sectoren zoals defensie, IT en kritieke infrastructuur. Net als in Nederland geldt een meldingsplicht en standstill-verplichting, maar Duitsland heeft lagere drempels voor screening (bijvoorbeeld bij 10% eigendom in gevoelige sectoren) en een bredere reikwijdte, waaronder opkomende technologieën zoals AI en biotech. Dit maakt het Duitse regime strenger dan het Nederlandse.
In Frankrijk beheert het Ministère de l’Économie et des Finances een screeningsproces dat investeringen in sectoren zoals defensie, energie en gezondheidszorg beoordeelt. Frankrijk legt, net als Nederland, nadruk op nationale veiligheid, maar vereist ook goedkeuring voor kleinere investeringen in strategische sectoren en heeft een reputatie voor intensieve onderhandelingen over mitigatiemaatregelen, zoals het behouden van lokale werkgelegenheid. De Franse regels zijn flexibeler in het opleggen van voorwaarden dan de Nederlandse, waar de nadruk meer ligt op verbod of goedkeuring.
Italië heeft een “Golden Power”-regime dat investeringen in defensie, energie en technologie screent. In vergelijking met Nederland is de Italiaanse aanpak breder, met screeningsbevoegdheden voor zowel EU- als niet-EU-investeerders, zelfs bij kleine belangen (bijvoorbeeld 3% in beursgenoteerde bedrijven). Italië legt ook meer nadruk op sectorale overeenkomsten om risico’s te beperken, terwijl Nederland een formelere toetsingsprocedure via het BTI volgt.
Hoewel Nederland een relatief nieuw screeningsmechanisme heeft, sluit het aan bij de Europese trend van verhoogde waakzaamheid. Het Nederlandse systeem is minder uitgebreid dan dat van Duitsland of Italië, maar strikter dan in landen zoals Zweden, waar screeningsregels beperkter zijn en voornamelijk gericht op defensie en infrastructuur. Een uniek aspect van de VIFO is de retroactieve werking (voor transacties vanaf 8 september 2020 tot 1 februari 2024), wat in landen zoals Frankrijk minder prominent is. Over het algemeen vraagt de Nederlandse aanpak om een gedegen voorbereiding, maar legt deze minder complexe verplichtingen op dan sommige andere EU-landen.Update : De Wet VIFO en recente wijzigingen voor de defensiesector