Meubelstuk stoel

Deze update is geschreven door:

Thomas Kriense
Update

Wanneer wordt een meubelstuk een auteursrechtelijk werk? Auteursrecht en toegepaste kunst onder de loep

Stel je een stoel voor. Een prachtige, minimalistische designstoel. Gemaakt van gebogen hout, met een fraaie matte afwerking. Je ziet ‘m staan in een galerie, naast andere designklassiekers. De vraag rijst: is dit een functioneel meubelstuk bestaande uit de gebruikelijke elementen die “een stoel een stoel” maken, of gaat het hier om een auteursrechtelijk beschermd werk? Of misschien beide?

Die vraag, ogenschijnlijk eenvoudig, ligt aan de basis van een juridisch debat dat recent opnieuw is opgelaaid in Luxemburg, waar de advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EU zijn visie gaf in twee samengevoegde zaken over auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst.

Wat beschermt het auteursrecht eigenlijk?

In de kern beschermt het auteursrecht werken van letterkunde, wetenschap en kunst. Dat klinkt breed, maar niet elke schets, vormgeving of esthetische vondst kan zonder meer uitgaan van het verkrijgen van auteursrechtelijke bescherming. Er gelden twee fundamentele voorwaarden: het werk moet een eigen intellectuele schepping zijn én het moet voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar zijn.

Met andere woorden: het moet origineel zijn én herkenbaar.

Dit werkbegrip geldt inmiddels geharmoniseerd in heel Europa — voor boeken en muziekstukken, maar ook voor meubels, parfumflesjes en modeontwerpen. Alleen: waar ligt de grens tussen wat we “mooi” vinden, en wat juridisch als werk telt? Elk tastbaar object heeft immers een vorm, voortkomend uit meer of minder vrije keuzes van de maker. Alleen als die vorm mede het resultaat is van creatieve beslissingen die de persoonlijkheid van de maker tot uitdrukking brengen, kan het werk auteursrechtelijke bescherming genieten. Uitgesloten van auteursrechtelijke bescherming zijn keuzes in het ontwerp die (louter) het resultaat zijn van technische beperkingen (denk bijvoorbeeld aan de gedraaide metalen spiraal (de worm) van een kurkentrekker). Daarnaast zijn ook uitgesloten elementen die dusdanig “gewoonlijk” zijn bij de vormgeving, dat deze keuzen als volstrekt onbeduidend of banaal kunnen worden getypeerd.

De stoel en de tafel in Luxemburg

In de zaken die nu bij het Europese Hof liggen, draait het om twee ontwerpen: enerzijds een eettafel van het Zweedse merk Asplund, anderzijds een modulair kastsysteem van USM uit Zwitserland. In beide gevallen voelden de ontwerpers zich gekopieerd. De vraag aan het Hof: is hier sprake van inbreuk op auteursrechten?

Creativiteit moet zichtbaar zijn

De advocaat generaal betoogt dat enkel ontwerpen die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelen door middel van vrije en creatieve keuzen, auteursrechtelijke bescherming verdienen. Niet elke vrije keuze is automatisch een creatieve keuze. Als het ontwerp volledig wordt gedicteerd door technische noodzaak, ergonomie of modegrillen, dan is er te weinig ruimte voor echte creativiteit.

Bovendien moet die creativiteit zichtbaar zijn in het werk zelf. Het gaat dus niet om de intentie van de maker, maar om wat het werk objectief laat zien.

Maar hoe objectief is “objectief”?

Hier begint het te wringen.

Het Hof — en nu ook de advocaat-generaal — stelt dat het werk nauwkeurig en objectief waarneembaar moet zijn. Dat klinkt logisch: rechters, gebruikers en inbreukmakers moeten kunnen weten wát precies beschermd is. Maar wie ooit met creativiteit of esthetiek heeft gewerkt, weet dat zulke scherpte zelden bestaat.

Wanneer is een stoel gewoon een stoel? En wanneer is het een werk dat de maker zijn ziel meegeeft?

Is dat zichtbaar in de curve van de rugleuning, in de symmetrie van het ontwerp, in de keuze voor een onverwacht materiaal? Of zijn dat nu net de elementen die elk van ons anders beleeft?

Objectieve beoordeling van iets intrinsiek subjectiefs blijkt in de praktijk vaak een zeer lastig te vatten begrip. Daar waar men op zoek is naar rechtszekerheid, is dit (zeker met het onoverkomelijk toch grotendeels subjectieve auteursrecht) lastig te vinden.

Voor de praktijk: wat kun je hiermee?

Voor ontwerpers, producenten en juristen liggen hier concrete lessen:

  • Bewijs creativiteit. Niet met vage claims, maar met concrete documentatie van het ontwerpproces. Denk aan schetsen, concepten, keuzes tussen vormen. Laat zien dat het ontwerp anders had kunnen zijn, en dat jouw versie een bewuste creatieve uitkomst is.
  • Vrees het functionele niet, maar blijf onderscheidend. Functioneel mag — zolang de vorm geen louter gevolg is van de functie.
  • Inbreuk? Kijk niet naar de sfeer, maar naar de elementen. Eenzelfde ‘algemene indruk’ kan onvoldoende zijn. De vraag is: zijn herkenbare creatieve keuzes van het oorspronkelijke werk overgenomen?

Tot slot: een oproep tot nuance

De Europese rechtspraak probeert grip te krijgen op toegepaste kunst door strengere eisen te stellen aan het werkbegrip. Maar juist in het domein van design en toegepaste kunst — waar vorm en functie samenvallen — is nuance geboden.

Het risico bestaat dat we te veel gaan juridiseren wat per definitie subjectief is. Creativiteit laat zich niet meten in millimeters of modellen. Toch verlangt het recht dat we dat proberen.

En dus blijft de vraag bestaan: wanneer wordt een stoel een werk?
Zolang die vraag gesteld wordt, blijft het auteursrecht springlevend — én onvoltooid.

Heeft u een vraag over het Auteursrecht, neem dan contact op met Thomas Kriense van Guldemond advocaten.

Lees meer updates
De projectgroep Digitalisering & AI adviseert de NOvA over digitalisering en
productfoto's
Steeds vaker ontstaan er geschillen over het gebruik van productfoto’s op
logo merk
Je herkent het direct: het gele M-teken van McDonald’s, het appeltje