Op 22 april 2025 wees het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest in een zaak waarin ik de gedaagde partij bijstond. In deze zaak stond het grensvlak tussen commerciële informatieverschaffing via een webshop en databankbescherming centraal. De uitkomst onderstreept het belang van een juiste toepassing van het databankrecht in commerciële verhoudingen en bovenal dat niet alles zonder meer onder de Databankenwet databankrechtelijke bescherming verdient – ook al is er wel sprake van een data verzameling (zoals een webshop).
Waarover ging deze zaak
Eiseres heeft een webshop gespecialiseerd in onderdelen voor Japanse minitractoren. Zij stelde dat haar zogenaamde bijzondere productinformatie – technische gegevens over de compatibiliteit van onderdelen – onder het databankenrecht viel. Gedaagde, eveneens exploitant van een concurrerende webshop, zou deze informatie hebben overgenomen en daarmee inbreuk maken op haar databankrechten.
Wat is een databank (in de zin van de databankwet)
Een databank wordt wettelijk omschreven als een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk toegankelijk zijn, en waarvan de verkrijging, controle of presentatie in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een “substantiële investering.”
Aan de hand van deze definitie zal men al snel geneigd zijn een gegevensverzameling als een databank aan te merken. In feite is elke webshop een verzameling van systematische en doorzoekbare gegevens. Maar wanneer mag je nu zeggen dat deze gegevensverzameling onder het databankrecht beschermd is – en kun je anderen dus verbieden hier informatie uit over te nemen?
Substantiële investering in de databank zélf (en niet in de gegevens in de databank)
Bescherming van een databank is alleen van toepassing wanneer er sprake is van substantiële investeringen in het verkrijgen, controleren of presenteren van de gegevens. Investeringen die primair gericht zijn op iets anders dan het aanleggen van een databank – zoals het creëren van de gegevens zelf – vallen buiten deze bescherming. Bijvoorbeeld: als de investering vooral gericht is op het exploiteren van een webshop en niet op het samenstellen van een databank, kan er geen beroep worden gedaan op het databankenrecht.
Terug naar het arrest
Het hof oordeelde dat Eiseres niet had voldaan aan de vereisten voor databankbescherming. Het stelde vast dat de investering specifiek betrekking moet hebben op de opslag en structurering van reeds bestaande gegevens, en niet op het creëren van nieuwe data. Investeringen in de commerciële bedrijfsvoering of kennisontwikkeling vallen buiten het bereik van de bescherming.
Het hof bekrachtigde hiermee het oordeel van de rechtbank: hoewel Eiseres wel investeringen had gedaan in het ontwikkelen van productkennis, zagen deze niet op het aanleggen van een databank zoals bedoeld in de wet. Omdat zij ook in hoger beroep geen onderbouwing kon geven van substantiële investeringen in de databankstructuur zelf, faalde haar beroep op het sui generis databankrecht.
Geen databankrecht, maar wellicht onrechtmatig?
Daarnaast stelde Eiseres dat het gebruik van deze informatie door Gedaagde onrechtmatig was en leidde tot ongerechtvaardigde verrijking. Ook deze vorderingen strandden. Het hof benadrukte dat in een vrije markt het gebruik van feitelijke informatie – die niet onder een absoluut recht valt – in beginsel is toegestaan. Alleen onder bijkomende omstandigheden, zoals het structureel ontwijken van technische beschermingsmaatregelen, kan sprake zijn van onrechtmatig handelen. Die omstandigheden waren hier niet aan de orde.
Conclusie
Het arrest onderstreept terecht dat databankbescherming méér vereist dan enkel het hebben van een geordende en doorzoekbare gegevensverzameling. Cruciaal is dat sprake is van substantiële investeringen in de structurering, opslag of presentatie van reeds bestaande gegevens – niet in het creëren van informatie zelf. Daarnaast bevestigt het Hof dat zuiver technische gegevens, zoals compatibiliteitsinformatie, niet zonder meer kunnen worden gemonopoliseerd.
Met deze uitspraak zet het Hof een duidelijke rem op het strategisch inzetten van databankrechten om concurrentie te beperken. In een digitale economie waarin toegang tot feitelijke informatie de motor is van innovatie en eerlijke mededinging, is het essentieel dat het databankenrecht niet verwordt tot een middel om het internet af te grendelen. Vrij beschikbare data moeten vrij beschikbaar blijven – als fundament van een open informatiemaatschappij en een vrije markt.
Heeft u zelf te maken met databankrechtelijke aanspraken, of andere intellectuele eigendomskwesties, neem dan contact op met Thomas Kriense, Intellectueel Eigendom, IT en Privacy advocaat Guldemond Advocaten.